JEZUIETENKLOOSTER

Achter de Comedie 14

In 1787 werd het oude Jezuïetenklooster Achter de Comedie bijna helemaal afgebroken bij de aanleg van de gelijknamige straat. Het klooster sloot aan bij de noordzijde van de Jezuïetenkerk ter hoogte van het dwarsschip. In de noordelijke zijgevel van het kerkgebouw is deze aansluiting nog te zien in de bouwsporen van het metselwerk. Van het oorspronkelijke Jezuïetenklooster resteren nu nog de panden Achter de Comedie 14 en 16. Het eerste pand (no 14) is een restant van het Jezuïetenklooster, waarin de Latijnse school sinds 1787 was gevestigd; het pand is slechts zeven meter diep en heeft een wit gesausde bakstenen gevel met hardstenen deuren en vensters. De verdieping telt zeven vensters met kruiskozijnen. Een kroonlijst siert de gevel. In het midden dragen twee platte gebeeldhouwde consoles een fronton met daarin een voorstelling van de stadsengel en het stadswapen.

Achter de Comedie 16

Het pand no 16 behoorde tot de westelijke vleugel van het Jezuïetenklooster dat aansloot bij de kerk. Ooit was dit de refter van het klooster. Het monument bezit een vierkante traptoren met zonnewijzer. De toren staat bekend als de Onze-Lieve-Vrouwetoren. Het jaartal 1609 verraadt dat dit deel van het klooster gelijktijdig met de kerk werd gebouwd. In 1787 kreeg dit niet afgebroken deel van het klooster een de straat Achter de Comedie een nieuwe bakstenen gevel met mergelstenen banden en hardstenen raamomlijstingen. Momenteel is deze gevel geel gesausd. In de restanten van deze westelijke kloostervleugel zijn thans appartementen ingericht.  

© Jac van den Boogard, 2025

Sponsoren